de tante [ˈtɑntə] Mijn tante woont in Nederland. Ik ga bij de tante van Piotr logeren. ciocia Moja ciocia…
Słówka dla początkujących i średnio zaawansowanych
Słówko dnia – córka
de dochter [ˈdɔxtər] Hij krijgt een dochter. Mijn dochtertje is ziek geworden. > dochtertje córka On będzie mieć…
Słówko dnia dla początkujących
de zoon [zon] Hij is de zoon van Peter. Hoera, we hebben een zoontje! – zoontje syn On jest synem Piotra.…
Słówko dnia – brat
de broer [brur] Ik ben…
de zus [zʏs] Mijn zusje gaat naar de 11e klas. Mijn zus is een groot voorbeeld voor mij.…
de vader [ˈvadər] Ik heb vaak ruzie met mijn vader. Ik ben jouw vader. pa, papa, pappie ojciec Kłócę…
Słówko dnia – początkujący
de moeder wymowa: [ˈmudər] De moeder van Kamil werkt als receptioniste. Ik wil moeder worden. ma, mama, mammie matka…